Ziekenhuizen bezorgd om kwaliteit van apneubehandeling door commerciële firma's

wo 02 december 2015

Onder de wat provocatieve titel Er is goud te verdienen aan apneu schrijft de slaapjournalist van De Standaard, Peter Vantyghem, over de verschuiving van apneuzorg van slaapcentrum (ziekenhuis) naar commerciële zorgfirma's (homecare). Als patiënt en als patiëntenvereniging volgen we dit met grote aandacht op. Staat de zorg voor de apneupatiënt centraal bij deze discussie?

Elk jaar ontdekken duizenden mensen dat hun adem stokt in hun slaap. Voor die diagnose van ‘apneu’ krijgen velen van hen een CPAP-behandeling. Maar zal die in de toekomst door ziekenhuizen of door commerciële zorgfirma’s aangeboden worden?

Hebben we het ziekenhuis nodig om aan een CPAP-apparaat te raken, het toestel dat volgens artsen het beste geschikt is om apneu te behandelen?

Op de website www.cpapman.com krijg ik in twee klikken een aanbod van 16 toestellen, geprijsd tussen 465 en 1.828 euro. Nog een masker erbij (50 keuzes), een bevochtiger (16 keuzes) en voor een goeie 800 euro in totaal ben ik voor vele jaren goed bediend.

Geen onderzoek in de kliniek, geen verplaatsingen, en het toestel is helemaal van mij. Op cpap.com vind ik ook advies, tips en een gastvrije blog.

Bijwerkingen

Oogt goed, maar dit is een scenario dat de medische sector vreest. Zorgfirma’s die apneutoestellen verkopen en dienstverlening aanbieden (‘homecare’) waren onlangs betrokken in een groot overleg dat de ziekteverzekering organiseerde voor een hervorming van de apneubehandeling. Volgens de medische wereld willen deze firma’s de apneubehandeling overnemen met als incentive dat dat spotgoedkoop kan, zoals dat in Frankrijk en Nederland al gebeurt. Het model ligt op tafel, bevestigt minister van Sociale Zaken Maggie De Block (Open VLD). Als ondernemer zeg ik: er is goud te verdienen aan apneu, luidt het zelfs op een commerciële site.

CPAP is de meest gebruikte remedie voor de aangroeiende groep apneupatiënten. In België krijgen 72 ziekenhuizen daarvoor een tegemoetkoming. De medische begeleiding is immers belangrijk. Een correcte aanpak van bijwerkingen is noodzakelijk. Als je het verkeerde masker kiest, loopt het fout, zegt Fré Bauters (UGent).

Bovendien, vele patiënten met slaapapneu vertonen ook andere slaapstoornissen, zegt Johan Verbraecken (UZA). Zorgfirma’s zijn niet geplaatst om daarover medische beslissingen te nemen.

Dat de overheid zopas besliste om in 2016, boven op de al aangekondigde besparingen van 26 miljoen euro (DS 30 november), nog eens drie miljoen extra te besparen op het CPAP, zet daarom kwaad bloed.

Bertien Buyse (UZGasthuisberg): Artsen uit heel België hebben een rapport opgemaakt met voorstellen om kwalitatieve geneeskunde uit te oefenen en toch te besparen. Dat gebeurde op vraag van de ziekteverzekering (Riziv), waar ons verzekerd werd dat we moeten blijven mikken op kwaliteitszorg en dat er geen verdere slachting zou volgen. Iedereen is nu in snelheid gepakt. Dit is een slag in ons gezicht.

Ook een andere zorg speelt mee. Buyse: Men knipt op korte termijn, en rekent de kosten op lange termijn niet mee. Een goeie behandeling van apneu reduceert mogelijke bijkomende kwalen zoals auto-ongelukken, hartinfarcten, beroertes. Bovendien impliceert een goeie behandeling ook een correct opgeleid en breed team, met onder meer psychologen die specifieke problemen als claustrofobie aanpakken. We hebben geen technici nodig, maar paramedici die het brede spectrum van slaapstoornissen kennen.

Minister De Block sust: Ik wil de behandeling niet loskoppelen van medische begeleiding en supervisie om de kwaliteit van de behandeling te blijven garanderen.

Minder behandelcentra

Wat allicht staat te gebeuren, is een beperking van het aantal centra dat apneu behandelt. In de voorstellen die de artsen eerder dit jaar overmaakten aan de ziekteverzekering, wordt gevraagd om een strikte omschrijving van de multidisciplinaire aanpak en wordt gesproken over artsen met grote expertise in de slaap-waakstoornissen. Vrij vertaald: kleine centra moeten eruit, en niet elke arts kan zich straks nog slaapspecialist noemen.

Ook de Christelijke Mutualiteit (CM) pleit voor enkele referentiecentra voor een scherpe diagnose, waarbij de andere slaapcentra een meer begeleidende rol krijgen.